Op 25 april en op 6 mei werden voor het eerst Vlaamse toetsen afgenomen in het tweede jaar. Die moeten de onderwijskwaliteit in Vlaanderen meten, specifiek voor de vakken wiskunde en Nederlands. De overheid hoopt zo in kaart te kunnen brengen hoe de leerplannen bijgestuurd kunnen worden om de kennis en vaardigheden van leerlingen te versterken.
Daarnaast zijn de Vlaamse toetsen ook bedoeld om te onderzoeken welke factoren invloed hebben op de schoolse resultaten van een kind. Dat gebeurt aan de hand van een persoonlijke vragenlijst. Die is niet verplicht en de resultaten ervan worden ook niet gedeeld met de school.
Hoe werken die Vlaamse toetsen? Een eerste test dient om het niveau van de leerlingen in te schatten. Daarna krijgen leerlingen bij een juist antwoord vragen die steeds moeilijker worden. Wie foutief antwoordt, krijgt een vraag die wat makkelijker is. Voor het vak Nederlands wordt nu vooral de leesvaardigheid getest, maar de overheid laat een AI- tool ontwikkelen waarmee later ook de schrijfvaardigheid kan getest worden.
De overheid kiest er bewust voor om niet bekend te maken welke vragen gesteld worden tijdens de Vlaamse toetsen. Ze wil vermijden dat leerlingen in de klas voorbereid worden op de toetsen. Het kon dus ook zomaar zijn dat er leerstof bevraagd werd die nog niet gezien was.
De school ontvangt binnenkort een overzicht van de scores op de toetsonderdelen. Binnen de Sint-Paulusschool nemen we deze scores niet op in de evaluaties voor het rapport.